Copyright © 2025 Volleybalkrant.
Artwork by the Media Artists. All rights reserved.
Gertjan ter Harmsel liep woensdagavond een drievoudige beenbreuk op. De spelverdeler van Rivo Rijssen is na Dave Nijhuis (Sudosa-Desto) de tweede speler - voor zover bij Volleybalkrant bekend - die dit seizoen botbreuken in zijn been opliep; een zeldzame volleybalblessure. Volleybalkrant belde met sportarts en voormalig teamarts bij de nationale teams Ton Langenhorst: ,,Je kan trainen wat je wil, maar de zwakste schakel gaat kapot."
Blessures aan de vingers (21%) en enkels (20%) komen het meeste voor in het volleybal. Daarna volgt letsel aan de schouder (13%) en de knie (12%). Beenbreuken komen niet vaak voor. Met de zware blessure van Robbert Andringa in januari 2011 nog vers in het geheugen, zijn er dit seizoen al twee gevallen bekend van beenbreuken. Dat doet de wenkbrauwen fronsen. Sportarts Langenhorst heeft geen onderzoekscijfers om te beamen dat er sprake is van een trend, maar ziet drie mogelijke verklaringen voor het vaker voorkomen van beenbreuken dan in het verleden.
,,Het eerste bekende geval is Brecht Rodenburg", refereert Langenhorst aan de Nederlands international die in december 1992 zijn scheen- en kuitbeen brak tijdens een oefeninterland, live op televisie uitgezonden. ,,Toen werd gedacht dacht de enkelbrace van Rodenburg een rol speelde. Het kan ook zeker een rol spelen. Sportschoenen worden ook steeds stabieler. Hoe stijver je het van onderen maakt, hoe hoger de blessure plaatsvindt. Je kan dan trainen wat je wil, maar de zwakste schakel gaat altijd kapot."
Andringa, Ter Harmsel en Nijhuis droegen alledrie echter geen brace. Langenhorst: ,,Voor het volleybal zijn hier geen cijfers over. In het skiën is het echter wel aangetoond dat er met de intrede van de skischoen zich zelden meer enkelbreuken voordoen, maar juist beenbreuken."
Langenhorst vervolgt: ,,Wat ook een rol kan spelen is dat er veel volleyballers zijn met scheenbeenklachten, oftewel springschenen. Dit houdt in dat er al een vermoeidheidsscheurtje zit in het bot. Dit haarscheurtje kan uiteindelijk resulteren in een echte breuk. En als je je scheenbeen breekt bij dit soort acties, wordt het kuitbeen bijna altijd meegenomen." Van internationals Niels Klapwijk en Anne Buijs is bekend dat ze de afgelopen jaren preventief een pen in hun scheenbeen - Buijs in beide scheenbenen - hebben laten zetten. Caroline Wensink ging hen in februari 2008 als eerste volleybalster al voor.
,,Een derde oorzaak is dat volleybal op het hoogste niveau steeds sneller gaat. De middenaanvallers moeten én gaan zich steeds sneller verplaatsen. Ze gaan dan zweven, wat instabiele situaties veroorzaakt." In de gevallen van Rodenburg, Andringa en Ter Harmsel landen allen op de voet van een middenaanvaller, met als gevolg een (meervoudige) beenbreuk.
Ton Langenhorst is sportarts en werkte van 1998 tot en met 2010 voor de Nevobo. Hij was als teamarts van de nationale mannenploeg aanwezig op de Olympische Spelen in 2000 en 2004, en eveneens teamarts van de beachvolleyballers in 2008. Langenhorst is tegenwoordige onder andere teamarts bij Sliedrecht Sport.
Bron voor statistieken: Volleybalblessures. Blessurecijfers - VeiligheidNL - juni 2012.
Je reactie is opgeslagen.
Plaats een reactie
reacties: